Appeltaart

Ingrediënten

 

200 gram ongezouten roomboter

200 gram witte basterdsuiker

400 gram zelfrijzend bakmeel

1 ei (de helft is voor het deeg, de andere helft voor het bestrijken)

Rozijnen ( wellen in lauw water )

1 zakje vanille suiker

snufje zout

5 appels Goudreinet of bijv Jonagold

100 gram fijne kristalsuiker

3 tl kaneel

 

 

Bereidingswijze

 

Meng roomboter, basterdsuiker, zelfrijzend bakmeel, een half ei, vanillesuiker en een snufje zout tot een stevig deeg.
 
Laat het deeg een uurtje rusten in de koelkast. 
 
Schil de appels, verwijder de klokhuizen en snijd ze in plakjes of stukjes. Vermeng deze met de kristalsuiker en kaneel. Ook de gewelde, en droog gedepte rozijnen mogen bij de appelstukjes.
 
Vet je springvorm in en bestuif deze met bloem.
 
Gebruik één deel deeg om de bodem van de vorm mee te bedekken. Een tweede deel deeg gebruik je voor de randen. Je kan het deeg uitrollen, maar je kunt ook losse stukjes deeg tegen elkaar in de vorm duwen.
 
Druk deeg op de bodem van de vorm, daarna de randen van de vorm bekleden met deeg.
 
Doe het appel rozijnen mengsel nu in de vorm.
Rol het laatste deel deeg op een met bloem bestoven werkblad uit tot een lap van zo'n 5 mm dikte en snijd stroken van ongeveer 1 cm breed.
 
Leg de stroken kruislings op de appeltaart. Gebruik het halve ei om de stroken deeg in te smeren.
Zet de taart iets onder het midden van de oven. Bak in 60 minuten op 170 °C (boven- en onder warmte) gaar en goudbruin.
Laat de taart afkoelen in de vorm voordat je de ring verwijdert.
Serveer met vers geklopte slagroom.